Contacteer ons
Zorg en Gezondheid
Woonzorgcentra meten indicatoren over de kwaliteit van zorg en veiligheid en over hun zorgverleners en zorgorganisatie. Twee maal per jaar moet elk woonzorgcentrum meetgegevens indienen bij het agentschap Zorg en Gezondheid. Met de metingen uit 2016 over vrijwilligerswerk, gewichtsverlies, griepvaccinatie en plaats van overlijden zijn nu de resultaten voor heel Vlaanderen berekend en waar mogelijk vergeleken met metingen uit het verleden.
Aan de tweede meting van 2016 namen 773 woonzorgcentra deel. Dit zijn de resultaten voor heel Vlaanderen:
Met deze indicator meten de woonzorgcentra hoeveel uur vrijwilligerswerk ze inzetten in verhouding tot hun aantal woongelegenheden. Vrijwilligerswerk in het woonzorgcentrum is belangrijk omdat het toont in welke mate een woonzorgcentrum erin slaagt lijnen naar de leefwereld buiten het woonzorgcentrum externe gemeenschap te leggen.
Vlaams minister voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin Jo Vandeurzen: “Elk woonzorgcentrum verbindt zich met de buurt en de wijk waarbinnen het zich bevindt. Het verenigingsleven en het vrijwilligerswerk maken van deze vorm van vermaatschappelijking ontegensprekelijk een betekenisvol onderdeel van uit.”
Wat opvalt, zijn de verschillen tussen voorzieningen. Het vrijwilligersbeleid van woonzorgcentra kan significant verschillen. Woonzorgcentra in stedelijke gebieden halen lagere cijfers dan woonzorgcentra in meer landelijke gebieden. Dat kan erop wijzen dat woonzorgcentra in stedelijke gebieden het moeilijker hebben om bruggen te slaan naar de leefwereld en de buurt buiten de voorziening en om vrijwilligers te rekruteren.
Met deze indicator meten de woonzorgcentra hoeveel percent van hun bewoners een onbedoeld gewichtsverlies doormaakten van 10% of meer, in een periode van 6 maanden. Onbedoeld gewichtsverlies kan een signaalwijzer zijn voor ondervoeding.
Slechts een klein aantal bewoners van de woonzorgcentra hebben dus een onbedoeld gewichtsverlies van 10% of meer. De bewoners die onbedoeld gewichtsverlies hebben, vormen een zeer kwetsbare groep die in het bijzonder moet worden opgevolgd. De cijfers voor deze indicator liggen in de lijn van (beperkte) internationale cijfers.
Met deze indicator meten de woonzorgcentra hoeveel percent van hun zorgpersoneel ingeënt is tegen griep. De bewoners zelf worden jaarlijks gevaccineerd tegen griep, maar om het infectiegevaar nog verder te verkleinen, is het belangrijk dat ook het zorgpersoneel zich laat vaccineren. Zorg en Gezondheid voert daar ook campagne voor.
Deze cijfers lijken nog ver af te liggen van de gezondheidsdoelstelling geformuleerd voor griepvaccinaties: tegen 2020 zou 80% van het gezondheidspersoneel gevaccineerd moeten zijn. Deze indicator houdt echter geen rekening met zorgpersoneel dat zich via een andere weg laat vaccineren, zoals bijvoorbeeld bij de eigen huisarts, wat betekent dat het totaal aantal gevaccineerd zorgpersoneel hoger zal liggen.
Deze indicator meet hoeveel percent van de overleden bewoners overleden is in het woonzorgcentrum zelf. De zorg voor het levenseinde vormt een wezenlijk onderdeel van de zorg en dienstverlening in een woonzorgcentrum. De mogelijkheid hebben om te overlijden in een veilige omgeving die de bewoner vertrouwd is geworden, is een onderdeel van vroegtijdige zorgplanning.
De metingen van kwaliteitsindicatoren zijn vooral nuttig voor de woonzorgcentra zelf. Zij kunnen hun eigen resultaat interpreteren binnen de context van de eigen voorziening (wat voor bewoners verblijven er bij hen, welk kwaliteitsbeleid voeren ze, hoe zorgvuldig hebben ze de metingen uitgevoerd…). Het doel van de metingen is dat woonzorgcentra ze gebruiken om hun sterktes en zwaktes in hun zorg- en dienstverlening te ontdekken en ze te gebruiken als start voor verbeteringstrajecten.